De schijnbare toevalligheid van orde en regelmaat, de logica van getallen, staat centraal in mijn werk. Ik ben niet voor niets opgeleid tot weefster. De bindingsleer, de theorie van het weven, de onontkoombaarheid van horizontalen en verticalen, is een schoonheid die ik steeds opnieuw zoek.
Naast die strenge kant van mij, leiden kleine materiaalvondsten, een knoopje, een lapje met een bepaald dessin, een achtergelaten versleten handdoekje tot vrijelijk associëren.
Ordeningen die aan wetten moeten voldoen, krijgen hier de kans om een eigen verhaal te vertellen. Die twee aspecten komen als vanzelfsprekend samen in een opdrachtsituatie of in een samenwerkingsproject.